Sint-Maarten

Door Marleen Evers

De nachten worden langer, herfstwinden laten de goudgekleurde bladeren van de bomen dwarrelen. In het bos ruik je de vochtige aarde, paddenstoelen duiken met hun kopjes op. De laatste gewassen worden van het land gehaald, de oogsttijd is voorbij. We staan stil bij hen die ons zijn voorgegaan, en bereiden ons voor op het donker. In deze tijd vieren we het feest van Sint-Maarten. Een heerlijk feest van elkaar zien en delen, en het eerste lichtfeest van de donkere helft van het jaar. Op school worden lantaarns gemaakt, van papier of door het uithollen van de vruchten van het land. Daarbij worden zowel de vruchten van de zomer die óp de aarde groeien (pompoenen) gebruikt, als de vruchten die ónder de grond groeien, zoals bieten, koolraap, winterwortel. Want het kan allebei. Het licht van de zomer heeft deze gewassen mogelijk gemaakt, en we dragen dit licht met ons mee de donkere dagen in. Tegelijkertijd is er vanuit antroposofisch oogpunt wel degelijk een diepere symboliek die de keuze voor vruchten van onder de grond extra betekenisvol maakt.

Van de zomer naar de winter is de aardeziel bezig met haar grote inademing. Buiten gaat naar binnen. In een tegengestelde beweging aan die van de lente, waarbij de gewassen omhoog, omhóóg naar de hemel reikten, sterft de natuur nu af en keert weer omlaag, de aarde in. Zaden vallen op de grond, om in de aarde door de donkere tijd heen te slapen. Met het kouder worden trekken wij ons ook terug uit de natuur, onze huizen vol warme omhulling in. Zo ervaren we hoe in november de aardeziel thuiskomt in de aarde, en onze ziel in ons mensenlichaam. Zo bekeken is de vrucht van onder de grond – uit de aarde – een symbool voor de lichamelijkheid van aarde en mens. Het licht van de zomer zien we geconcentreerd terug als lichtpunt in de uitgeholde biet of wortel. De plant heeft het zomerlicht óndergronds, in het donker, weten om te zetten in een prachtig lichaam, de vrucht. Dat is een krachtig symbool om mee te nemen de donkere winter in.

Het geeft kortom, een betekenisvolle symbolische laag om te kiezen voor een vrucht uit de aarde. Maar dat wil niet zeggen dat het één beter is dan het andere. Het is anders. In de stralende, zonnig oranje pompoen is de opbrengst van het zomerlicht bijvoorbeeld veel sterker zichtbaar dan in de biet of raap. Iets wat in onze huidige tijd, die sterk visueel gericht is, ook van belang is. Zodat we via de pompoen de stap naar de biet en de wortel, én de bijbehorende symboliek en kennis, kunnen maken.

Meer praktisch bekeken: het is zeker makkelijker voor kleine kinderhanden om een pompoentje uit te hollen dan een harde koolraap. En zo is het op veel vrijescholen traditie om in de kleuterklassen te kiezen voor een pompoen, en hollen grotere kinderen de hardere aardevruchten uit. Het kind is dan ook ouder en geestelijk rijper, en dan kan een andere laag aan beelden en symbolen onder de aandacht komen.

Foto credits: Kinderopvang Villa Saskia, Voorschoten. Pompoen door Sjaak Poiesz.

En over beelden gesproken: het idee om de pompoen te versieren met een griezelig gezicht, overgewaaid van het Amerikaanse Halloween, past zo bekeken ook niet bij de kwaliteiten van het Sint-Maarten feest. Dat is juist het tegenovergestelde van angst en griezelen, maar gaat juist over elkaar zien, en delen in elkaars warmte en overvloed. Met blijdschap het licht van de zomer met ons mee naar binnen nemen. Iets om te overwegen.

Gelukkig Sint-Maarten!

Marleen Evers is zelfstandig ondernemer en moeder van twee jonge Vrijeschoolkinderen. Op Instagram: @vrijeschoolvoorbeginners.